Onderzoeken

Op deze pagina staat een overzicht van wetenschappelijk in Nederland uitgevoerd onderzoek naar 'pedagogische kwaliteit' vanaf 2000 en van nieuw naar oud.

Dordrecht: Thuis voorlezen met digitale prentenboeken

Doel:

Het doel van dit project is om te onderzoeken of digitaal voorlezen belemmeringen van voorlezen van papier kan wegnemen. Digitale boeken bevatten naast gedrukte tekst ook gesproken tekst, wat voordelen heeft als ouders laaggeletterd zijn of een andere moedertaal hebben. Deelnemende gezinnen krijgen een maand papieren boeken en een maand digitale boeken. Ongeveer de helft van de deelnemende gezinnen ontvangt eerst de papieren boeken en daarna de digitale boeken. De andere helft ontvangt eerst de digitale boeken en daarna de papieren boeken. Kinderen uit deelnemende gezinnen maken drie keer (vlak voor de eerste periode van vier weken, direct na afloop van de eerste periode en na afloop van de tweede periode) een aantal opdrachten uit Taal voor Peuters. Ouders worden ook drie keer bevraagd over de voorleesfrequentie. Voor de digitale boeken wordt tevens automatisch geregistreerd hoe vaak de boeken bezocht worden.  

https://www.sardes.nl/pathtoimg.php?id=4003&image=eindrapport-innovatiecentra-voor-en-vroegschoolse-educatie.pdf

Organisatie: Universiteit van Stavanger, Noorwegen
Looptijd: 2017-2021
Financier: NRO, onderzoeksprogramma Innovatiecentra vve

Den Haag: kunst in de voorschoolse educatie

Doel:

In het kunstparticipatieproject in Den Haag verzorgen kunstenaars uit verschillende disciplines (muziek, dans, beeldend, en mime, of combinaties hiervan) improvisatievoorstellingen in peutergroepen en in het Laaktheater. De kunstenaars richten zich op emotionele betrokkenheid en participatie van de peuters. Ouders zien en ervaren wat kunst met hun kind doet en verwacht wordt dat de pedagogisch medewerkers hun ervaringen met de open en procesgerichte aanpak van de kunstenaars meenemen naar hun groepen. De onderzoeksvraag was dan ook of de innovatieve maatregelen die in Den Haag genomen zijn een positief effect hebben op de kwaliteit van de vve.

https://www.sardes.nl/pathtoimg.php?id=4003&image=eindrapport-innovatiecentra-voor-en-vroegschoolse-educatie.pdf

Organisatie: Kohnstamm Instituut
Looptijd: 2017-2021
Financier: NRO, onderzoeksprogramma Innovatiecentra vve

Amsterdam: 15 uur voorschoolse educatie voor alle peuters

Doel:

In januari 2018 kregen alle peuters in de gemeente Amsterdam recht op 15 uur voorschoolse educatie per week. Voor peuters met een doelgroepindicatie betekende dat een uitbreiding van 12 naar 15 uur en voor peuters zonder doelgroepindicatie betekende dat een uitbreiding van 6 naar 15 uur. De verwachting was dat 15 uur zou leiden tot stabielere en meer heterogene groepen en dat dit positieve effecten zou hebben op de proceskwaliteit.

https://www.sardes.nl/pathtoimg.php?id=4003&image=eindrapport-innovatiecentra-voor-en-vroegschoolse-educatie.pdf

Organisatie: Kohnstamm Instituut
Looptijd: 2017-2021
Financier: NRO, onderzoeksprogramma Innovatiecentra vve

Kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang

Doel:

Vanuit de LKK zien we dat de kinderopvangsector nog steeds druk ervaart, met name doorpersoneelstekorten. Tegelijk is de interactiekwaliteit stabiel gebleken en in sommigeopzichten zelfs verbeterd.

Organisatie: LKK
Looptijd: 2017-2023
Financier: LKK

Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK)

Doel:

Kinderopvang van goede kwaliteit draagt bij aan het welbevinden van kinderen en is ook belangrijk voor de sociaal emotionele-, cognitieve- en taalontwikkeling van kinderen. Daarom voert het consortium LKK (Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang) jaarlijks een kwaliteitsmeting uit. Er worden metingen gedaan bij alle vormen van kinderopvang: kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. De metingen brengen verschillende aspecten van kwaliteit in beeld. Denk aan de kwaliteit van interacties in de groep, maar ook aan het professionaliseringsaanbod voor de pedagogisch professionals. Door regelmatige metingen vergroten we het inzicht in de ontwikkeling van de kwaliteit over de loop van de jaren en welke rol veranderingen in beleid (zoals IKK) hierin spelen. De resultaten kunnen zo bijdragen aan een verdere verbetering van de kwaliteit en het landelijk beleid hierin.

Drie bronnen in de eigen bibltioheek:

LKK_kwaliteit_kinderopvang_2017-2022.pdf

LKK_kwaliteit_babyopvang_meting_2017-2019.pdf

LKK_trendanalyses_gecombineerde_meting_2017-2019.pdf

Organisatie: Consortium LKK: Universiteit Utrecht en Sardes
Looptijd: 2017- 2022
Financier: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Leren van spel. Nieuwsgierigheid, zelfsturing en leren bij jonge kinderen in rijke spelsituaties

Doel:

In de kinderopvang, vve en onderbouw van het basisonderwijs is veel aandacht voor de ontwikkeling van zelfsturing ('executieve functies') en is spel een belangrijke activiteit. Professionals blijken echter handelingsverlegenheid te ervaren bij het benutten van de nieuwsgierigheid van kinderen en hun spel voor de cognitieve ontwikkeling in directe samenhang met de ontwikkeling van de executieve functies. Het doel van dit project is om inzichten en tools te ontwikkelen om deze handelingsverlegenheid weg te nemen. Samen met professionals in opvang en basisonderwijs worden rijke spelsituaties ontworpen en onderzocht. Spelsituaties die een beroep doen op specifieke executieve functies en waar expliciet aandacht is voor leren, met name wat betreft taalontwikkeling, aanvankelijk rekenen en het beter begrijpen van de wereld van wetenschap en technologie. Het project richt zich op professionals die kinderen begeleiden in de leeftijd van 3 tot 7 jaar. 

Organisatie: Hogescholen Windesheim, Saxion, Stenden
Looptijd: 2017-2019
Financier: Regieorgaan SIA, Raak Publiek

De rol van gemeenten en schoolbesturen bij VVE

Doel:

In dit onderzoek is nagegaan hoe op gemeentelijk niveau door de verschillende betrokken partijen vorm wordt gegeven aan een aantal uitvoerings- en kwaliteitsvoorwaarden van VVE en in hoeverre op basis daarvan verwacht kan worden dat de VVE-doelstelling gerealiseerd wordt. De volgende uitvoerings- en kwaliteitsvoorwaarden zijn meegenomen: de definiëring van de doelgroepen, de werving en toeleiding van deze kinderen naar een VVE-instelling, de daar gebruikte programma’s, de vormgeving van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse fase, en de financiële middelen die door het Rijk en de gemeenten worden ingezet. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn verschillende strategieën gehanteerd en uiteenlopende bronnen benut, onder meer een literatuurstudie, de gemeentelijke VVE-rapportages van de Inspectie van het Onderwijs, interviews met de bij VVE betrokken partijen, documentenanalyse, de jaarlijkse landelijke VVE-monitor, en een survey onder gemeenten.

Organisatie: Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS), Radboud Universiteit Nijmegen
Looptijd: 2010-2012
Financier: NWO, onderzoeksprogramma Beleidsgericht onderzoek primair onderwijs (BOPO)

Pre-COOL

Doel:

In 2009 is het pre-COOL cohortonderzoek van start gegaan, aansluitend op het cohortonderzoek onderwijsloopbanen COOL5-18. Het doel van pre-COOL is om zicht te krijgen op de effecten van verschillende vormen van kinderopvang en van voor- en vroegschoolse educatie. Er worden twee cohorten kinderen gevolgd in hun ontwikkeling en schoolloopbanen. In 2009 is het zogenoemde vierjarigencohort gestart. Deze kinderen worden gevolgd vanaf de overgang van een voorschoolse instelling naar de basisschool, tot in ieder geval het einde van de basisschool. Een tweede groep , het zogenoemde tweejarigencohort, bestaat uit kinderen die in 2010 twee jaar zijn geworden. Het tweejarigencohort bestaat uit twee subgroepen: 1) kinderen die een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of andere voorschoolse voorziening bezoeken, en 2) kinderen die daar niet aan deelnemen. Het tweejarigencohort wordt gevolgd vanaf tweejarige leeftijd tot het einde van de basisschool.

http://www.pre-cool.nl/

Organisatie: Kohnstamm Instituut, Universiteit Utrecht en tot april 2016 Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS), Radboud Universiteit Nijmegen
Looptijd: 2009-
Financier: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Effecten van voor- en vroegschoolse educatie en opvang op latere ontwikkeling van kinderen

Doel:

In dit onderzoek is gekeken naar het effect van deelname aan VVE-programma’s, in de voor- en vroegschoolse periode, op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Daarvoor zijn analyses uitgevoerd met gegevens van het landelijke cohortonderzoek COOL5-18 en een eerste ronde van pre-COOL, het aanpalende cohortonderzoek waarin ook de voorschoolse periode is opgenomen. Er is, vergeleken met eerder onderzoek, rekening gehouden met meer mogelijk relevante factoren zoals de kwaliteit van het aanbod in de voor- en vroegschoolse periode, het instroomniveau van het kind bij de start van het basisonderwijs op 4-jarige leeftijd en uitgebreidere gegevens over de gezinssituatie.

Organisatie: Kohnstamm Instituut
Looptijd: 2009-2014
Financier: NWO, onderzoeksprogramma Beleidsgericht onderzoek primair onderwijs (BOPO)

Voorschoolse opvang en educatie in peuterzalen en kinderopvanginstellingen

Doel:

In dit onderzoek wordt de stand van zaken met betrekking tot de belangrijkste doelen van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE, 2010) geschetst. Het doel van deze wet is om de taalontwikkeling van peuters te stimuleren door de kwaliteit van de peuterspeelzalen en kinderopvang te verhogen. Daarbij is de aandacht vooral gericht op kinderen met een risico op ontwikkelingsachterstanden. Er wordt gebruik gemaakt van gegevens uit de nationale cohortstudie Pre-COOL2-5 . De belangrijkste onderzoeksvragen:

  • In hoeverre voldoet de kwaliteit van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven aan de doelen van de Wet OKE?
  • Zijn er verschillen in kwaliteit tussen beide werksoorten en zijn ze de afgelopen jaren wat betreft kwaliteit naar elkaar toegegroeid?
  • Kunnen kwaliteitsverschillen tussen instellingen verklaard worden uit structurele en organisatorische randvoorwaarden?
  • Maakt een VVE-programma of deelname aan een VVE-training uit voor de kwaliteit?
  • Zijn er aanknopingspunten om de kwaliteit te verhogen?
Organisatie: Universiteit Utrecht
Looptijd: 2009-2014
Financier: NWO, onderzoeksprogramma Beleidsgericht onderzoek primair onderwijs (BOPO)

Aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en verdere schoolloopbaan

Doel:

Om blijvende effecten van VVE-programma’s te bereiken wordt het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn ná de kleutergroepen noodzakelijk geacht. In de VVE-ontwikkelingslijn zijn twee breekpunten te onderscheiden: eerst de aansluiting tussen de voorschoolse educatie en de vroegschoolse educatie op de basisschool, en vervolgens de aansluiting tussen de kleutergroepen en groep 3. In dit onderzoek zijn deze twee overgangen onderzocht. Bij 33 koppels van basisscholen en voorschoolse instellingen zijn interviews afgenomen. Daarnaast is via secundaire analyses op de databestanden COOL5-18 en pre-COOL nagegaan of een sterkere mate van een doorgaande lijn een positief effect heeft op de leerprestaties van kinderen.

Organisatie: Kohnstamm Instituut
Looptijd: 2009-2014
Financier: NWO, onderzoeksprogramma Beleidsgericht onderzoek primair onderwijs (BOPO)