Op donderdag 25 september organiseert het Expertisecentrum Kinderopvang het congres Wetenschap ontmoet praktijk. Een dag waarop wetenschappers en pedagogisch professionals waardevolle kennis delen.
Er zijn maar liefst 11 deelsessies, waarbij je als deelnemer zelf kiest waar jij verdieping zoekt. Hieronder krijg je alvast een voorproefje van wat je uit de sessies kunt halen, rechtstreeks van de sprekers zelf:
1. Een wereld van verschil (in de wieg)
Ora Oudgenoeg
“Dat verschillende culturen andere praktijken hanteren rondom de vroege ontwikkeling. Daar bestaan ook verschillende overtuigingen over. Andere praktijken dan wat wij hier kennen, zijn niet per definitie fout. Het is belangrijk om je bewust te zijn van onze eigen persoonlijke en professionele overtuigingen met betrekking tot ontwikkeling.”
2. Van boek tot beleving: meer dan
Marijke Bos & Dagmar Kuus
Marijke Bos: “Inspiratie en concrete handvatten. Om incidentele (voor)leesactiviteit uit te laten groeien tot een vast onderdeel van het pedagogisch handelen.”
Dagmar Kuus: “Dat je niet een hele voorleesvoorstelling hoeft te organiseren om de aandacht van kinderen vast te houden.”
3. Elk kind écht zien – élke dag
Debora Roorda & Dania Jawad
Debora Roorda: “Dat het belangrijk is om een goede band op te bouwen met alle kinderen in je groep.”
Dania Jawad: “Dat cultuursensitief werken méér is dan het ‘kennen’ van culturen. Het gaat om een open houding: nieuwsgierig zijn, vragen durven stellen en je eigen aannames onder de loep nemen.”
4. Anders gekwalificeerden in de BSO
Mirjan Alsem
“Dat het niet gaat om wat mag van de GGD, maar om wat goed is voor kinderen.”
Don van der Kleij-Bleijenberg
"Ik hoop dat we een out of the box-manier kunnen bieden om te beoordelen of mensen bekwaam zijn. In plaats van alleen naar kwalificaties kijken voor een bepaalde rol. We roepen altijd en overal dat we mensen willen inzetten binnen hun kracht. Ik zou graag zien dat mensen dit na ons verhaal ook echt gaan doen."
5. Klein moment, grote impact: de kracht van betekenisvolle overdracht
Rianne Kok
“Als er beter en vaker gecommuniceerd wordt tussen pedagogisch professionals en opvoeders, verhoogt dit de sensitiviteit van beide partijen.”
6. Bewegen als basis: gewoon dóen!
Sanne Veldman
“Bewegen is samen plezier maken!”
Diana Turkenburg-de Haan
‘Kinderen doen niet wat jij zegt, maar wat jij doet!’
7. Een soepele overgang van peuter naar kleuter
Cathy van Tuijl
“Onderschat kinderen niet! Kinderen ontwikkelen zich voortdurend en de aanpak door professionals moet met hen mee evolueren. Bijvoorbeeld door een toenemende complexiteit in het aanbod. Als je met peuters een kinderboerderij bezoekt, kan het gesprek gaan over de verschillende dieren. Maar met kleuters kun je een verdieping aanbrengen, door ook aandacht te besteden aan de verzorging, voeding en voortplanting van de dieren. Ga bewust op zoek naar die verdieping. Kinderen kunnen vaak zoveel meer aan dan wij denken.”
Sonja Vetter
‘Het verschil van opvatting tussen school en kinderopvang is kleiner dan we denken. De basis van, en sleutel voor, de doorgaande lijn is het doorbreken van het Calimero-effect: werken aan gelijkwaardige samenwerking door verbinding te maken en nieuwsgierig te zijn naar de ander, door de wet van Sinterklaas toe te passen (‘als je het niet vraagt, krijg je iets anders’, oftewel praten over verwachtingen) en door dezelfde taal te leren spreken.’
8. Even stilstaan bij coaching, de mini CoachKamer
Marinda Fischer
“Ik hoop dat ik mensen kan inspireren. Dat ze ervaren dat coachen méér is dan alleen naar iemand luisteren. Als coach heb je invloed op de ontwikkeling van de pedagogisch professionals – je doet ertoe. Ik wil de deelnemers graag leren dat je dit op een creatieve en doordachte manier kunt benutten, zodat het coachen leuk en uitdagend blijft.”
10. Neemt de zelfredzaamheid van kinderen af?
David van Tol
‘Lastige vraag. We hebben het onderzoek nog niet afgerond. Maar meer in het algemeen hebben wij de opvatting dat je altijd naast de doelgroep moet gaan staan. Om op deze manier zo goed mogelijk hun perspectief mee te kunnen nemen. Dat is de enige manier om samen verder te komen en interventies te ontwikkelen die daadwerkelijk effectief zijn.’
Jolien Grolleman
‘Maar nu zou ik zeggen: we doen vaak allerlei aannames over ouders. Ook in die vraag vanuit de praktijk zitten er al een paar: ouders zouden de zelfredzaamheid van hun kind niet genoeg stimuleren, en ouders zouden hier ondersteuning in moeten krijgen. Ik zou graag willen dat we oppassen met dit soort aannames. Daarmee geef je namelijk eigenlijk de boodschap af dat ouders het niet goed doen. Dit komt de samenwerking met ouders niet ten goede. Ouders kunnen zich aangevallen voelen, waardoor ze in de verdediging schieten of zich terugtrekken uit het contact. Liever wil je naast de ouders staan en op een gelijkwaardig niveau samenwerken. Los daarvan: uit onderzoek blijkt dat zowel ouders als professionals een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de zelfredzaamheid van het kind. Er zijn verschillende – heel praktische – manieren waarop ze dit kunnen doen. Ik hoop dat de tools en praktijkvoorbeelden die hiervoor zijn ontwikkeld ouders en professionals stimuleren om elkaar aan te vullen.’